maandag 14 mei 2012

Restricties

Een schrijfoefening uit de oude doos... Ga maar na wanneer dat was, dat Huntelaar door van Basten niet werd meegenomen naar 't WK... 2006 als ik 't goed heb.

Daar zit ik dan, zondagavond tien uur. Ik heb koppijn en steek een sigaret op. Het familieweekend, georganiseerd door mijn moeder, waarmee ik bedoel dat zij het uitje heeft betaald onder de voorwaarde dat de kinderen zorg zouden dragen voor vervoer, eten en drank, is achter de rug. Ik klap de computer open, neem een trekje, blaas de eerste rook uit en twijfel. Liever ga ik naar bed dan dat ik mijzelf aan ’t werk zet. Schrijf een alinea luidt de opdracht, zonder…, ja, zonder wat eigenlijk. Ik ga naar Yahoo! en open het mailtje. Oh ja, dat was het, en ik trek nu nog vermoeider aan m’n sigaret.

Schrijven, je kunt het nooit fout doen, heb ik altijd geleerd. De zekerheden in m’n leven verdampen waar ik bij sta. Schrijven met restricties, daar komt het eigenlijk op neer. Mensen hebben zich voor minder van een brug geworpen en de vergelijking van het leven met een hindernisbaan dringt zich aan mij op. Gelukkig is daar altijd Moniek nog met haar kopje thee. ‘Bedankt’ zeg ik en ze informeert naar hetgeen ik aan het doen ben, waarbij ze met haar elleboog op mijn schouder steunt en heel even haar wang tegen de mijne drukt. ‘Moeilijk’ zeg ik alleen maar en ze begrijpt dat ze beter rustig, dus zonder verder te vragen, op de bank kan gaan zitten, met een boek of de krant, hoogstens af en toe vragend of ze nog thee bij kan schenken, of dat mijn hartje iets sterkers begeerd. (Laat ze maar denken, zegt Moniek altijd als ik denk dat mensen denken dat ik een bruut ben.) De koppijn trekt van oor tot oor. Een of andere klootzaak, waarschijnlijk de bovenbuurman, begint nu ook nog eens te boren. Ik druk m’n sigaret uit en wrijf zachtjes met m’n handen over m’n oren. ‘We moeten factor 20 kopen’ zeg ik tegen Moniek. Ze geeft me gelijk. Suriname ontredderd en Huntelaar niet naar WK lees ik op de website van Spits! De ellende in deze wereld is niet te tellen.

Half elf en Moniek vraagt of ik misschien iets anders wil drinken. Ik bestel een whisky en direct staat zij op van de bank, m’n schatje, die begrijpt wat ik doe en vooral wat ik niet doe, en loopt naar de drankkast om een fles te pakken die in geen enkele bar zou misstaan. ‘Alsjeblieft schrijvertje’ zegt ze en ik sla op haar billen en gespeeld roept ze ‘au’. Ze zegt dat ze naar bed gaat en ik knik. Ik begrijp haar goed, zou graag met haar meegaan, maar blijf toch even zitten. Het werk moet af. Morgen weer een dag zeggen ze wel eens. Ik trap daar niet in en eens zal het gelijk aan mijn zijde liggen. ‘Kom er ook zo aan’ roep ik harder dan noodzakelijk. Ze staat pal naast me, bedelt plagerig om een nachtkus. Ik geef haar die en tel het aantal woorden;

488 inclusief en 487 exclusief titel. Arnon Grunberg streeft naar 500 woorden per dag en dat zonder restricties. Zo, nu zit ik op 511. Ik zet de computer uit, gooi de laatste whisky achterover en staar nog even naar buiten. In de sterren staat van alles geschreven, maar ik kan het niet lezen. De buurman is opgehouden met z’n geboor. Iedereen is opgehouden, zo lijkt het wel.